Laatst bijgewerkt: 9/07/2023
Wij worden via het Rijksregister op de hoogte gebracht van het overlijden van een persoon met een handicap. Wij zetten dan automatisch de betaling van de tegemoetkoming stop.
Indien de persoon met een handicap overleden is voor wij zijn tegemoetkoming van die maand hebben betaald, zullen we dit bedrag nog uitbetalen.
Het kan ook gebeuren dat we beslissen dat een persoon met een handicap recht heeft op een tegemoetkoming en dat de persoon ondertussen overleden is. In dat geval zullen wij de achterstallige tegemoetkomingen (de bedragen waarop deze persoon recht had tot het moment van zijn overlijden) nog uitbetalen.
In beide gevallen betalen wij het bedrag dat door ons nog verschuldigd is, terug aan de rechthebbenden van de overleden persoon met een handicap. Volgens de wet gebeurt dit in deze volgorde:
- echtgeno(o)t(e) of partner
- kind(eren) die op het moment van overlijden bij hem/haar inwoonden
- vader en/of moeder die op het moment van overlijden bij hem/haar inwoonden
- elke andere persoon met wie hij/zij op het moment van overlijden samenleefde
- de persoon die zijn hospitalisatiekosten betaalde of een deel ervan
- de persoon die de begrafeniskosten betaalde of een deel ervan
- echtgenoot die feitelijk gescheiden leefde met de persoon met een handicap
Wij betalen de tegemoetkoming van de maand van overlijden of de achterstallen terug:
- automatisch, in het geval van rechthebbenden opgesomd onder punt 1, 2 en 3.
- op aanvraag, in het geval van de rechthebbenden opgesomd onder punt 4, 5 en 6. Deze personen moeten het formulier voor de uitbetaling van achterstallige tegemoetkomingen bij ons aanvragen of downloaden en ons ingevuld terugsturen ten laatste 6 maanden na het overlijden.
- automatisch, in het geval van rechthebbenden genoemd onder punt 7, als we 6 maanden na het overlijden geen aanvraag hebben gekregen van de personen genoemd onder punt 4, 5 en 6.